Onderwijs in ondernemerschap

Ondernemerschap Start-up

Welk type onderwijs sluit beste aan bij behoefte van jongeren en de toekomstige arbeidsmarkt?

Ondernemerschap of ondernemendheid wordt gezien als een belangrijke skill voor de toekomst op de arbeidsmarkt. Van jongeren wordt verwacht dat zij de arbeidsmarkt betreden met relevante kennis en vaardigheden en zich blijven ontwikkelen om inzetbaar te blijven. In dit artikel zetten we de verschillende perspectieven op het ontwikkelen van de skill ondernemerschap uiteen. Het gaat hierbij niet alleen om gespecialiseerde kennis, maar ook om vaardigheden - soms soft skills, of 21e-eeuwse vaardigheden genoemd – die breder toepasbaar zijn dan in één beroep of sector. We bekijken in dat licht het praktijkinitiatief de ZomerOndernemer, dat niet alleen het oprichten van een onderneming voor ogen heeft maar ook actief wil bijdragen aan het ontwikkelen van breder toepasbare toekomstskills.

 

Wanneer is het programma succesvol?

Bij de ZomerOndernemer kunnen jongeren met uiteenlopende achtergronden en opleidingsniveaus tijdens de zomervakantie een eigen onderneming opzetten met hulp van ervaren ondernemers. Succes van het programma werd tot nu toe vooral afgemeten aan het aantal deelnemers dat zich na afloop inschreef bij de Kamer van Koophandel. Uit onderzoek van de United States Association for Small Business and Entrepreneurship (2010) blijkt dat succes wordt afgeleid uit kennis en vaardigheden die direct te maken hebben met ondernemerschap – denk aan het maken van businessplannen of het daadwerkelijk starten van een onderneming. De ontwikkeling van vaardigheden als initiatief nemen, probleemoplossend vermogen en samenwerken worden hierbij echter over het hoofd gezien. Deze skills zijn niet alleen van belang voor (toekomstige) ondernemers maar voor álle jongeren die de arbeidsmarkt betreden. In een continu veranderende wereld worden juist deze vaardigheden op waarde geschat door veel werkgevers. Volgens Harry Bakker, bestuurslid van stichting The New Entrepreneur en coach van ZomerOndernemer, kunnen jongeren dankzij de ZomerOndernemer uitproberen hoe zij het ondernemerschap ervaren én tegelijkertijd die verschillende vaardigheden opdoen die ook in een werknemersrol goed van pas kunnen komen. Het is dus een interessante vraag hoe initiatieven zoals de ZomerOndernemer de eigen criteria voor succesvolle deelname aan het programma definiëren.

Historisch perspectief: bekende benaderingen

Uit het verleden komen drie ‘werelden’ of perspectieven naar voren die als doel hebben ondernemerschap bij jongeren te ontwikkelen: the entrepreneurial world, the process world en the cognitive world.

1. Ondernemerschap als persoonlijkheidskenmerk

In de entrepreneurial world beschikt iemand wel of niet over bepaalde eigenschappen om succesvol ondernemer te kunnen worden. Zo concludeerden Brockhaus en Horwitz al in 1986 dat er vier belangrijke persoonlijkheidskenmerken zijn die ondernemers moeten bezitten: een drang om te presteren, interne locus of control, risico’s durven nemen en een tolerantie voor onzekerheid. De gedachte is: je bent voor het ondernemerschap in de wieg gelegd of niet. Men richt zich in deze visie voornamelijk op observeren, beschrijven en meten, onder andere in het kader van studie- en beroepskeuze. Eigenlijk worden individuen in een categorie geplaatst, zodat het makkelijker is om onderscheid te kunnen maken (Neck & Greene, 2011). Het gevaar bestaat dat deze benadering een beperkt beeld geeft van ondernemerschap en dat rolmodellen ontstaan waarmee jongeren zich niet kunnen identificeren. Wie wel de motivatie en juiste mindset heeft maar niet over alle persoonlijkheidskenmerken beschikt, wordt ontmoedigd zichzelf te ontwikkelen als ondernemer.

2. Ondernemerschap vanuit een proces-perspectief

Toen men het erover eens was dat ondernemers geen specifieke (onderscheidende) eigenschappen bezitten, verschoof de focus naar de proces-stappen die van belang zijn om een onderneming op te richten. In de process world staan het plannen en voorspellen centraal. Dit perspectief gaat uit van een lineair ontwikkelpad: het identificeren van een mogelijkheid, de ontwikkeling van een concept, inzicht dat hulpbronnen nodig zijn voor het opstarten van een onderneming, het verkrijgen van hulpbronnen en de implementatie (Morris, 1998). Het schrijven van businessplannen en het bespreken van case studies zijn terugkerende onderdelen in dit type educatief programma. Hoewel deze kennis - naast andere (financiële) vaardigheden - noodzakelijk is voor het opstarten van een onderneming, stimuleert deze aanpak niet om creativiteit en andere hulpbronnen aan te boren bij het opzetten van een onderneming. Bovendien verloopt ondernemerschap niet voorspelbaar en lineair (Neck & Greene, 2011).  

3. Ondernemerschap vanuit en cognitieve benadering

Na de entrepreneurial world en de process world won de cognitive world aan populariteit. Deze benadering richt zich meer op de denkwijze van een ondernemer. Essentieel hierbij is de erkenning dat ‘het denken als een ondernemer’ is aan te leren en ontwikkeld kan worden (Neck & Greene, 2011 ; Baron & Henry, 2006). Succesvolle ondernemers onderscheiden zich volgens deze benadering door hun manier van informatieverwerking en het aanpakken van problemen. Vaardigheden die hierop aansluiten zijn het vermogen tot logisch nadenken in complexe situaties en overzicht creëren door kritisch naar beschikbare informatie te kijken. Jongeren geven aan dat het geen gemakkelijke keuze is om te starten als ondernemer. Daar speelt de cognitieve benadering op in door eerst de focus te leggen op de besluitvorming van ondernemers. In onderwijssituaties kan hiervoor gebruik gemaakt worden van games met onderlinge competitie, waarin studenten bedrijfsgegevens analyseren en inspelen op veranderende marktomstandigheden. Na afloop hebben jongeren een beter beeld van het mentale model van ondernemers en kunnen zij deze kennis direct toepassen in de praktijk (Neck & Greene, 2011).

4. Nieuwe aanpak: ondernemerschap als praktijkmethode

Hoewel de aandacht voor persoonlijkheidskenmerken, processen en cognitie inzicht hebben gegeven in belangrijke aspecten van ondernemerschap, hebben zij ook hun beperkingen. De nadruk in de onderwijsmodellen blijft liggen op het overbrengen van kennis over het ondernemersvak, oefenen met losse processtappen, of casestudies en gesimuleerde bedrijfssituaties. De methode benadering die op dit moment sterkt in opkomst is, gaat ervan uit dat het opzetten van een onderneming als methode belangrijker is dan het leren van theorie en vaardigheden voor ondernemerschap als vak (Neck & Greene, 2011). De gedachte achter de methode benadering is dat ondernemerskwaliteiten alleen ontwikkeld worden in de complexiteit en dynamiek van praktijksituaties – de dynamische wereld is bovendien niet voorbehouden aan ondernemers, maar voor ieder individu de realiteit. Het onderwijs kan inspelen op deze dynamiek door jongeren een set essentiële vaardigheden aan te leren, waarop zij in complexe situaties kunnen terugvallen. Enkele voordelen van deze benadering zijn de inclusiviteit (elk individu kan een ondernemer worden), de toepasbaarheid in een onvoorspelbare omgeving, en de focus op reflectie.

Door ‘het starten van een onderneming’ op te nemen in het onderwijscurriculum, doen jongeren praktijkervaring op en komen besproken onderwerpen in de klas tot leven (Neck & Greene, 2011). Ze ervaren welke vaardigheden nodig zijn in complexe situaties en doen kennis op over een passende leiderschapsstijl. Bovendien leren ze omgaan met tegenslagen en beseffen dat ondernemerschap staat of valt met sociale netwerken, samenwerking en het aantrekken van een sterk team.

Centrale positie voor zelfreflectie

In de methode benadering is naast de praktijkervaring een belangrijke rol weggelegd voor toekomstskills als ‘leren leren’ en meta-cognitie – daarbij zijn bewustzijn (van het eigen gedrag) en (zelf)reflectie essentieel. Het gaat erom te begrijpen wat de consequenties zijn van bepaald gedrag, wat vervolgens kan leiden tot (nieuwe) inzichten of ideeën. Vooral in tijden van onzekerheid is het belangrijk om te reflecteren en daarvan te leren (Neck & Greene, 2011). In de methode benadering is daarom veel aandacht voor de ontwikkeling van jongeren als reflecterende ondernemer. Schön (1987) maakte een onderscheid tussen reflection-on-practice en reflection-in-practice: wanneer jongeren zelf in actie komen, leren zij niet alleen van de ervaring van begeleiders of rolmodellen, maar ook van hun eigen acties. Deze reflectie nemen zij mee als leerervaring voor een volgende situatie, waarin zij de opgedane kennis direct kunnen toepassen of experimenteren met ander gedrag. Reflectie wordt dan onderdeel van bewust handelen.

Terugblik op De Zomerondernemer

De aanpak van de ZomerOndernemer sluit aan bij de methode die de praktijkervaring centraal stelt. Het concept voor de ZomerOndernemer (Summer Entrepreneur) is in 2010 vanuit Zweden geïmporteerd naar Flevoland, waar het de eerste twee jaar is uitgevoerd op initiatief van de provincie. Daarna werd de stichting The New Entrepreneur opgericht om ZomerOndernemer breder uit te rollen; inmiddels telt Nederland 10 actieve regio’s. ZomerOndernemer richt zich op het ontwikkelen van ondernemerskwaliteiten bij jongeren tussen de 15 en 22 jaar. De aanpak bestaat uit een driedaagse training in de eerste week van de zomervakantie, vier wekelijkse terugkomdagen, een belastingcheck en een kick-out in de laatste week van de zomervakantie. De wekelijkse terugkombijeenkomsten bevatten drie elementen: bedrijfsbezoek en rondleiding, presentatie gastspreker, en intervisie. In 2017 namen 220 deelnemers deel aan het programma (mede gefinancierd door de NSvP via de Challengeprijs). Er deden ongeveer even veel jongens als meisjes mee, 42% was tussen de 18 en 20 jaar, 41% was afkomstig van het MBO. Vanuit de verschillende benaderingen is er op diverse manieren terug te blikken. Als het stimuleren van ondernemerschap an sich als doel wordt genomen blijkt slechts 27% van de deelnemers hun eigen onderneming in te schrijven bij de Kamer van Koophandel met het doel hun onderneming ook na de zomervakantie voort te zetten. Vanuit het perspectief van de enterpreneurial world zou je kunnen concluderen dat een groot deel dus niet over de vereiste persoonlijkheid beschikte om ondernemer te worden. Kijkend vanuit de proces- en de cognitie-benadering blijkt dat jongeren kennis en inzicht hebben gekregen in de noodzakelijke processtappen en denkstrategieën: gemiddeld 96% geeft aan na het project ZomerOndernemer succesvol een eigen bedrijf te kunnen starten en 95% geeft aan te weten wat nodig is om een eigen bedrijf te starten.

Aandacht voor toekomst-skills: ondernemerskwaliteiten

Kijkend vanuit de methode-benadering blijkt dat deelnemers zichzelf achteraf positief beoordelen als het gaat om een ondernemende mindset en communicatieve vaardigheden: 90% geeft aan kansen goed te zien, 91% kan nieuwe ideeën bedenken en 87% geeft aan alternatieve ideeën te kunnen bedenken. Ook blijkt dat 94% denkt in staat te zijn om een goed alternatief plan te bedenken als het eerste plan niet lukt. Daarbij geeft 92% aan anderen goed te kunnen overtuigen (of iets te verkopen) en heeft 89% een goed inlevingsvermogen in de ander of de klant. Opgemerkt moet worden dat deze positieve resultaten zelfscores zijn en dat niet duidelijk is of er sprake is van een opgetreden toename in de loop van het programma.

Het belang van zelfsturing, reflectie en leren leren

Om inzetbaar te blijven op een snel veranderende arbeidsmarkt, zijn meta-cognitie en zelfreflectie van belang. Voortbouwend op de inzichten van Schön hebben promovendi Renske van Geffen en Inge Wolsink (UvA) in 2017 de individuele veranderingen onderzocht in de proactiviteit van een steekproef van 24 deelnemers van ZomerOndernemer. Zij gebruiken in dit onderzoek het vier-fase model van proactiviteit, bestaande uit de volgende fasen:

  1. Proactieve Doelen / Voorstellingsvermogen: in hoeverre zijn de deelnemers bezig met het uitdenken van hetgeen ze willen bereiken?
  2. Proactieve Planning: in hoeverre zijn de deelnemers bezig de stappen die nodig zijn om hun doelen te bereiken uit te denken?
  3. Proactieve Implementatie: in hoeverre zetten de deelnemers daadwerkelijk stappen richting het behalen van hun doelen?
  4. Proactieve Reflectie (bijstellen Doelen / Planning / Gedrag): in hoeverre trekken de deelnemers lessen voor hun doelgerichtheid op basis van het verleden?

De verwachting was dat tijdens het programma van de ZomerOndernemer vooral in fase 3 en 4 een algemene verbetering optreedt, dat deelnemers in het algemeen weerbaarder worden, beter met teleurstelling en tegenslagen kunnen omgaan, en flexibeler en zelfredzamer worden. Uit de resultaten kwam naar voren dat de planning (fase 2) aanmerkelijk was verbeterd en dat de deelnemers duidelijke stappen hebben gezet in de uitvoering en implementatie (fase 3) van de plannen en daarop zijn gaan reflecteren (fase 4). Opvallend is dat vooral deelnemers die weinig reflecteren daar in de loop van het programma meer aandacht aan zijn gaan geven. Hoewel de steekproef geen algemene uitspraken toelaat over de werking van het programma, geven de resultaten wel aan dat de onderzochte deelnemers óók als zij niet blijvend een onderneming opzetten, wel degelijk breder toepasbare kwaliteiten opdoen dan het ondernemerschap alleen.

Conclusie

De wereld van ondernemers staat nooit stil, aanpassingsvermogen, reflectie en leren leren zijn daarom van belang. Maar voor álle jongeren geldt dat de arbeidsmarkt sterk in beweging is en dat het inspelen op verandering en reflectie op het eigen gedrag daarbij behulpzaam kunnen zijn. Meer concurrentie en kortere looptijden van producten en diensten zetten druk op functieduur en baanduur. Dit vraagt van werknemers ondernemende vaardigheden als proactiviteit, vindingrijkheid, flexibiliteit, daadkracht, doorzettingsvermogen, zelfredzaamheid en de bereidheid te willen blijven ontwikkelen. Maar liefst twee derde van de bedrijven geeft de voorkeur aan sollicitanten met een ondernemende houding. Voor ruim een kwart is het zelfs een belangrijke vereiste bij sollicitaties. Initiatieven die gericht zijn op ondernemerschap en ondernemerskwaliteiten zijn daardoor relevant geworden voor een brede groep jongeren. Zoals blijkt uit de ervaringen van de ZomerOndernemer, halen jongeren voordeel uit relevante praktijkervaring. Het onderwijs kan daarop inspelen door in het curriculum ruimte te maken voor de praktische kant van het ondernemerschap. Steeds meer opleidingen passen met succes de inzichten van ondernemerschap als onderwijsmethode toe in specifieke projecten, keuzevakken of praktijkstages waarin het opzetten van een eigen onderneming een plaats krijgt.

Thema's

Onderwerpen

Over NSvP

De NSvP maakt zich hard voor een menswaardige toekomst van werk. We stellen de vraag hoe de arbeidsmarkt van morgen eruit ziet en onderzoeken hoe werk zodanig kan worden ingericht dat het bijdraagt aan de menselijke waarden en behoeften. We zijn een onafhankelijke stichting. We financieren als vermogensfonds innovatieve projecten op het snijvlak van mens, werk en organisatie.

Rijnkade 88
6811 HD Arnhem
info@nsvp.nl
026 - 44 57 800

 

Vind ons op Facebook
Volg ons