Twee onderzoekers buigen zich vijf maanden lang tijdens een NSvP/NIAS Fellowship over de vraag hoe leren voor de arbeidsmarkt van de toekomst er uit moet zien. Over informatiegeletterdheid en een aantal cruciale cognitieve vaardigheden. En: kennis en instructie blijven belangrijk.
Wetenschappers Juliette Walma van der Molen en Paul A. Kirschner buigen zich met een NSvP-beurs in de relatieve rust van het NIAS over het vraagstuk 'Hoe moeten we jongeren opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst?' Een arbeidsmarkt waarvan we niet weten hoe die er uit ziet; welke banen er straks nog zijn en welke vaardigheden werknemers dan nodig hebben. Vijf maanden lang zijn ze even weg van hun eigen universiteit om zich hier zoveel mogelijk mee bezig te houden. Met straks als concreet resultaat een stappenplan voor het opleiden van jongeren voor nog niet bestaande banen, en een publicatie over de methodiek Talenten voeden, die een verdieping geeft aan de kwaliteiten die leerlingen straks nodig hebben op de arbeidsmarkt. Een flinke klus dus waar ze zich aan verbonden hebben.
Toekomstbestendig leren met informatievaardigheden als basis
De toekomst van werk is aan het veranderen, maar dat is van alle tijden. Zijn de veranderingen waar we nu mee te maken krijgen wezenlijk anders? In een gesprek over de arbeidsmarkt van morgen valt vaak de term 21st century skills. Maar Juliette Walma van der Molen spreekt liever over toekomstbestendig leren en kwaliteiten die nodig zijn om je te kunnen blijven ontwikkelen op de arbeidsmarkt. Onder haar leiding werden bij de Universiteit Twente een raamwerk en bijbehorende methodiek ontwikkeld voor toekomstbestendig leren in het onderwijs. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen vaardigheden, houdingen, motivaties en zelfbeeld als de belangrijkste elementen voor toekomstbestendig leren en ontwikkeling van eigen talenten. Tijdens het NSvP/NIAS-fellowship schrijft Walma van der Molen een publicatie waarin de methodiek toegankelijk wordt gemaakt voor het onderwijsveld.
Paul A. Kirschner richt zich specifiek op informatievaardigheden. In zijn onderzoeksproject 'Opleiden voor (nog) niet-bestaande banen' zijn informatievaardigheden, informatiegeletterdheid en informatiemanagement belangrijke elementen. De vraag hoe jongeren effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van informatie om optimaal te kunnen functioneren en zich te kunnen blijven ontwikkelen op de arbeidsmarkt van morgen, gaat Kirschner proberen te beantwoorden via het Group Concept Mapping Procedure (GCMP). De bedoeling is dat straks de belangrijkste onderdelen bekend zijn samen met een bepaling van hoe moeilijk of hoe makkelijk die onderdelen te bereiken zijn als het gaat over het opleiden van jongeren.
Bestaan 21st century skills eigenlijk wel?
Kirschner ontkracht graag mythes en hypes die er leven over leren. Volgens hem verschillen de 21st century skills niet zoveel van de vaardigheden die in de 20ste eeuw gevraagd werden op de arbeidsmarkt: creativiteit, problemen oplossen, leiderschap, etc. en daar sluit Walma van der Molen zich bij aan.
Eigenlijk, zegt Kirschner, draait het bij het leren in deze tijd vooral om goed leren omgaan met informatie en met communicatiemiddelen. Het gaat om informatiegeletterdheid, informatiemanagement en -curatie, essentieel bij het leren via internet. Deze vaardigheden zijn noodzakelijk om te kunnen bijblijven en zelfgestuurd te kunnen leren, óók voor banen die nu nog niet bestaan. Hoe voorkom je dat wat je nu leert, al achterhaald is tegen de tijd dat je het gaat gebruiken? De bestendigheid van sommige beroepen is zeer kort geworden. Neem nu een receptioniste, die voorheen vooral moest leren omgaan met een nieuwe telefooncentrale. Straks bestaat die functie misschien helemaal niet meer want zit er een robot achter de balie, of staat er een monitor en melden de bezoekers zich via spraaksoftware zelf aan. Of de receptioniste zit er nog wel, maar met een heel ander takenpakket.
Informatie managen
Informatie gaat een steeds grotere rol spelen in onze samenleving, zegt Kirschner. Maar de meeste mensen kunnen die informatie niet goed managen. Ook bij professionals die jongeren opleiden zijn de vaardigheden op het gebied van kennisdeling en kenniscreatie, nog beperkt ontwikkeld. Uit een Fins onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat jonge top-leerkrachten niet in staat zijn om informatie- en communicatietechnologieën gestructureerd te integreren in hun onderwijspraktijk. Eigenlijk zijn de enige opleidingen waarin informatie managen echt goed wordt aangeleerd, de opleidingen voor bibliotheek en documentatiewetenschappen.
Zoekstrategieën
Hoe vind je wat je nodig hebt in die enorme hoop ongestructureerde informatie die nu beschikbaar is? Veel mensen hebben moeite om een goede zoekvraag te formuleren, zegt Kirschner. En niet onbelangrijk: hoe kom je tot een kritische beoordeling van al die informatie die gegenereerd wordt door leken, bloggers, onderzoekers, robots, publicisten? Daarnaast is er de ontwikkeling waarbij je informatiebubbel steeds kleiner wordt, zodat een adequate zoekstrategie van belang is om een open blik op de werkelijkheid te behouden. Hoe formuleer je de juiste zoekvragen om ook buiten de informatiestromen te komen die steeds worden aangeboden op basis van algoritmes die zijn afgestemd op al je huidige en eerdere interesses?
Onzekere toekomst vergt zekere vaardigheden
Wat verandert er nu werkelijk op de arbeidsmarkt? Een vraag waarmee Walma van der Molen zich ook bezig houdt. Logistieke en praktijkzaken veranderen, zegt ze, en de manier waarop we dingen doen en de tools waarmee. De snelheid waarmee bestaande banen verdwijnen, waarmee de inhoud van werk verandert en waarmee nieuwe banen ontstaan, neemt toe. Ook de arbeidsrechtelijke situatie verandert in hoger tempo. We zijn al van baanzekerheid naar baanonzekerheid gegaan en dat heeft invloed op de manier waarop je werkt en leert. Dat kan positief en negatief zijn. Positief is het als je jezelf meer gaat ontwikkelen om beter inzetbaar te zijn, maar negatief is het als werknemers zich zo onveilig voelen door de baanonzekerheid dat ze stil blijven zitten uit angst. Een leven lang leren is nodig maar niet nieuw; dat moesten we altijd al. Je moest bijblijven maar dat werkt nu op een andere manier.
Kennis en instructie blijven belangrijk
Wat niet verandert, benadrukken beide onderzoekers, is dat kennis en instructie een belangrijk onderdeel van leren blijven, maar dan wel naast andere vaardigheden en houdingen, zoals creativiteit en ondernemerschap. Wellicht vergt de arbeidsmarkt straks dat je meer de diepte in gaat, dat je een specialist bent op je vakgebied. Maar ongetwijfeld blijven er ook generalisten nodig.
Versnelt het verdwijnen van banen?
De onzekerheid voert de boventoon als het gaat over de arbeidsmarkt. Dat er beweging is op de arbeidsmarkt is niet nieuw, maar het gevoel is anders. Ten tijde van de automatiseringsgolf leverde de veranderingen op de arbeidsmarkt juist een surplus aan banen op, vertelt Kirschner. Maar nu bestaat het gevoel bij velen dat het op het totaal een verlies gaat worden. De onderzoekers zien vooral voor de middenfuncties minder goede tijden aan de horizon. De nieuwe banen zullen waarschijnlijk in het hogere en lagere segment ontstaan, en met name in de techniek, en maar weinig in die middenmoot. En dat terwijl juist nu veel jongeren kiezen voor een mbo-opleiding in de financieel administratieve hoek.
Wat zijn toekomstbestendige kwaliteiten?
Wil je leren toekomstbestendig maken, zegt Walma van der Molen, dan moet je naast basiskennis en basisvaardigheden aandacht besteden aan de ontwikkeling van hogere cognitieve vaardigheden, specifieke houdingen, motivaties en zelfbeelden. Belangrijke vaardigheden zijn dan: het leren doorgronden van complexe vraagstukken, daarvoor creatieve oplossingen bedenken en reflecteren op het eigen leren (hogere-orde denkvaardigheden, onderzoek & ontwerp-vaardigheden en metacognitieve vaardigheden). Ook zouden jongeren moeten beschikken over positieve houdingen ten aanzien van het stellen van nieuwsgierige of kritische vragen, of het bedenken van alternatieve oplossingen en de positieve wil tot samenwerken. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen beschikken over een positief zelfbeeld ten aanzien van de eigen groei en talentontwikkeling. En tot slot is het van belang dat leerlingen beschikken over de juiste, specifieke leermotivaties, zowel meer intrinsieke ‘mastery goals’ als meer extrinsieke prestatiegerichte motivaties. De ontwikkeling van deze kwaliteiten kun je integreren in de kennisvakken. Het gaat daarbij niet om een hogere intelligentie, voegt Walma van der Molen toe, maar om wezenlijk andere vaardigheden dan alleen het reproduceren van kennis, waar het huidige onderwijs veelal op gericht is.
Ontwikkelbare kwaliteiten
De vier typen kwaliteiten waar Walma van der Molen in haar onderzoek vanuit gaat, zijn allemaal ontwikkelbare kwaliteiten. Iedereen heeft daarin een ontwikkelpotentieel. En in de praktijk blijkt dat andere onderwijsvormen die deze kwaliteiten integreren, zoals projectonderwijs of thematisch werken, op allerlei onderwijsniveaus aanslaan. Ze noemt een voorbeeld van studenten in het mbo die zelf aan de slag gingen in projecten: Ze gingen samenwerken, kregen nieuwe ideeën en ze bloeiden op. Je moet analytische vaardigheden léren om je weg te kunnen vinden en je bronnen te kunnen beoordelen, zegt Walma van der Molen. Je kunt ook alleen online blijven leren als je die informatie-skills eigen maakt, ze zijn eigenlijk bijna net zo belangrijk als rekenvaardigheid.
En hier wordt goed zichtbaar hoe de twee onderzoekers elkaar aanvullen. Om goed met informatie om te kunnen gaan, heb je vaardigheden nodig als kritisch-analytisch denken, onderzoekende vaardigheden, een open en nieuwsgierige houding om te zoeken en te beoordelen, en het zelfvertrouwen om ook uit je eigen informatiebubbel te willen en kunnen stappen. Het zijn precies die kwaliteiten van Walma van der Molen die onontbeerlijk lijken bij de ontwikkeling van de informatiegeletterdheid die Kirschner onderzoekt.
Paul A. Kirschner: Jongeren opleiden voor de toekomst
Juliette Walma van der Molen: Talenten voeden voor de toekomst
Meer over het fellowship
In samenwerking met het NIAS biedt de NSvP dit jaar het fellowship aan om door middel van onderzoek bij te dragen aan het ontwikkelen van vernieuwende inzichten en interessante kennisopbrengst op het jaarthema 'Jongeren en de arbeidsmarkt van de toekomst'. Juliette Walma van der Molen, ontwikkelingspsycholoog en hoogleraar aan de Universiteit Twente en Paul A. Kirschner, universiteitshoogleraar aan de Open Universiteit, kregen de kans om binnen dit fellowship hun onderzoeksvoorstel uit te werken.
Reacties
Mooi initiatief van NSVP.
Reageren