Dit artikel is een integraal deel uit het boek 'Creativiteit krijg je niet voor niets. Over de psychologie van creativiteit in wetenschap en werk' van Carsten de Dreu en Daniel Sligte.
Net als in veel gezinnen, moeten ook bij ons de kinderen zelf hun kamer opruimen. Bij twee van de drie is dit geen echt probleem - ze halen weinig overhoop en het is dus ook altijd snel weer aan kant. Bij één, daarentegen, is dit een puntje van zorg. Niet zelden is het er één grote puinhoop en ligt de vloer bezaaid met verkleedkleren, knutselspullen, prullaria, knuffels en met etensresten vermengde vuile was. En laat deze sloddervos nou net de meest creatieve van het hele gezin zijn.
Creatievelingen zijn wel vaker nogal rommelig. Ateliers zijn niet per sé de meest schone plekken op aarde. Werkkamers van eminente wetenschappers kenmerken zich vaak door ongeordende stapels papier, boeken, manuscripten, vergeelde post-its en verdwaalde cijferlijsten. De vraag is natuurlijk of we hier iets achter moeten zoeken - is het inderdaad zo dat creatieve geesten vaak slordige geesten zijn, of is dit weer zo’n broodje aap? En omgekeerd, kun je je afvragen of een rommelige, beetje chaotische omgeving tot nieuwe inzichten en ideeën inspireert en de creativiteit bevordert?
Wetenschappers zijn er nog niet helemaal uit. Zo vonden Kathleen Vohs en collega’s (2013) dat mensen creatiever werden, als ze aan een rommelig in plaats van opgeruimd bureau moesten werken. Onder begeleiding van Bernard Nijstad deed Cotroneo (2014) dit onderzoek over, met aanzienlijk meer deelnemers, en vond geen effect op creativiteit. Sterker nog, mensen achter rommelige bureaus waren vaker en sneller afgeleid en dit verklaarde voor een deel waarom ze minder creatief werden.
Een andere manier om naar deze vraag te kijken, is door te rade te gaan bij onderzoek naar een interessant aspect van iemands persoonlijkheid - zijn of haar “behoefte aan structuur”. Sommige mensen houden van een voorspelbare, geordende en gestructureerde omgeving. Ze vinden het prettig te weten waar ze aan toe zijn en houden er van dat instructies en opdrachten helder en duidelijk zijn. Ambiguïteit en onvoorspelbaarheid ervaren zulke mensen als vervelend en stressvol en wanneer ze ermee geconfronteerd worden, proberen ze alsnog orde en regelmaat te scheppen.
Anderen, daarentegen, hebben weinig behoefte aan structuur - ze houden wel van een verrassing, niet alles hoeft van te voren vast te liggen, en enige chaos wordt als prettig ervaren. Mensen met sterke behoefte aan structuur hebben, waarschijnlijk, een netjes opgeruimd bureau. Dat van mensen met een lagere behoefte aan structuur is, waarschijnlijk, een stuk rommeliger.
Hoe deze behoefte aan structuur zich verhoudt tot iemands creativiteit werd voor het eerst onderzocht door Eric Rietzschel en collega’s in 2007. Zij gebruikten een persoonlijkheidsvragenlijst om de behoefte aan structuur te meten, en vroegen mensen daarna eens vrijuit om zoveel mogelijk ideeën te bedenken die het universitair onderwijs zouden kunnen verbeteren. Deze ideeën werden vervolgens door experts beoordeeld in termen van originaliteit. In twee afzonderlijke experimenten, met in totaal ruim 250 deelnemers, werd geen enkel verband gevonden tussen iemands behoefte aan structuur en diens creativiteit. Veel hing af van iemands faalangst: voor diegenen die weinig faalangstig waren, bleek een grotere behoefte aan structuur samen te hangen met verhoogde creativiteit, terwijl voor meer faalangstige mensen, behoefte aan structuur gepaard ging met verminderde creatieve prestaties.
Wat betekenen deze resultaten nou voor de praktijk? Organisaties investeren nogal in het 'rommelig maken' van hun omgeving, in de verwachting dat dit de creativiteit bij hun medewerkers verhoogt. Neem bijvoorbeeld het door D/Dock ontworpen opstelling in het Amsterdamse filiaal van Google (2015; www.fastcodesign.com). Middenin de kantoorruimte staat een ouderwetse caravan op een lap kunstgras, met tuinstoelen en bijzettafeltje, een (niet-functionerende) barbecue, opgeleukt met een teiltje en wat haarblokken. Echt duur zal het niet geweest zijn (behalve de factuur van de ontwerper, zijn de meeste spullen tweedehands). Los daarvan, is de vraag of het helpt te voldoen aan de doelstelling van Google om “the happiest and most productive work-force” te realiseren? Als het om creativiteit gaat, is het antwoord negatief. Want terwijl zo’n verrassende opzet sommigen stimuleert en inspireert, raken anderen juist afgeleid. Het netto effect zou maar zo een dikke nul kunnen zijn.
Reacties
Vanuit de chaos volgt de
Reageren