Creativiteit loont. Maar moet je het belonen?

Creatief @ Work wk 12

Dit artikel is een integraal deel uit het boek 'Creativiteit krijg je niet voor niets. Over de psychologie van creativiteit in wetenschap en werk' van Carsten de Dreu en Daniel Sligte. 

 

Veel kunstenaars – schilders, schrijvers, musici – werken dag en nacht, voor een schamel loon. Vincent van Gogh was daarvan een goed voorbeeld, maar ook Matisse leefde lange tijd in grote armoede (Spurling, 2009). Thomas Edison, met ruim 1000 patenten op z’n naam, stierf als een arm man – alles wat hij met zijn uitvindingen verdiende, investeerde hij in nieuwe projecten. En vele daarvan mislukten hopeloos. Wellicht was een deel van de motivatie van sommige van deze kunstenaars en wetenschappers om rijk te worden en goud geld te verdienen met hun creatieve producten. Maar ze zetten hierin door, ondanks tegenslagen en diepe armoede, omdat het werk als zodanig bleef trekken, waardevol was, en fijn om te doen.

Veel creatieve geesten zijn, in vakjargon, sterk “intrinsiek gemotiveerd”. Als je intrinsiek gemotiveerd bent, haal je voldoening en genoegdoening uit de activiteit zelf. En niet zozeer uit mogelijke externe gevolgen van deze activiteit, zoals geld, schouderklopjes en roem. En inderdaad blijkt uit tal van onderzoek dat intrinsiek gemotiveerde mensen, die het werk interessant, uitdagend en bevredigend vinden, creatiever zijn dan diegenen die niet zo intrinsiek gemotiveerd zijn (Amabile, 1983; Eisenberger & Cameron, 1996; Hennesey & Amabile, 2010).

Die bevinding, dat intrinsieke motivatie creativiteit bevordert, creëert een lastig dilemma. Hoe kunnen we de creativiteit van mensen stimuleren, als de belangrijkste stimulans hiervoor uit henzelf moet komen? Denk maar eens aan leraren die hun leerlingen creatieve werkstukken willen laten maken, aan universitaire medewerkers die hun studenten een creatief en vernieuwend onderzoek willen laten bedenken, of aan managers die de broodnodige creativiteit in hun werknemers maar niet van de grond krijgen.

Zou Vincent van Gogh nog mooier geschilderd hebben, als er regelmatig wat verkocht werd?

Hoe zorg je er nu voor dat die pubers, die slaperige studenten, of die koffie slurpende medewerkers de opdracht intrinsiek motiverend gaan vinden? Is het niet veel gemakkelijker om ze gewoon te belonen – met een prijs voor het meest creatieve werkstuk, een ronkende aanbevelingsbrief als er een vernieuwend onderzoek wordt opgezet, of gewoon een extra maandsalaris als er tenminste wat meer creativiteit in de marketing en sales gaat zitten?  Zou een wat ingedutte reclameman niet met een spetterende slogan komen, als er een vette beloning mee verdiend kan worden? En zou Vincent van Gogh niet nog mooier geschilderd hebben, als er regelmatig wat verkocht werd?

Lange tijd gingen wetenschappers er van uit dat zulke externe beloning niet werkt. De gedachte was, dat door een beloning in het vooruitzicht te stellen, mensen voor de beloning gingen werken en niet omdat ze het werk an sich nou zo interessant en motiverend vonden. Met als gevolg dat hun intrinsieke motivatie verdween en daarmee ook hun vermogen tot creatieve prestaties. Creativiteit belonen werkt dus averechts. Of mensen zouden hoogstens erg creatief worden in het veiligstellen van hun beloning? Zoals die saaie bankiers die ineens heel creatieve doch ò zo giftige financiële producten bedachten, enkel en alleen om er zelf rijker van te worden (Luyendijk, 2015)?

Het antwoord op deze vraag is simpel en praktisch. Om te beginnen staat als een paal boven water dat mensen creatiever worden, als ze werken aan opdrachten die ze leuk en interessant vinden. En toch kan beloning helpen. Niet zo maar belonen, maar gericht belonen. Door elke keer als iemand iets creatiefs bedenkt, daar een beloning tegenover te stellen. Dus niet door werknemers te vragen creatief te zijn en hen te vertellen dat ze daarmee hun salaris kunnen verhogen, maar door een materiële of immateriële beloning te geven voor een specifieke creatieve prestatie.

Gericht belonen hoeft niet averechts uit te pakken - geef een materiële of immateriële beloning voor een specifieke creatieve prestatie

Zo’n gericht beloningsbeleid werkt niet alleen goed op de werkvloer, maar ook bij pubers en studenten. In een klassiek experiment, uitgevoerd door Robert Eisenberger en Nancy Rhoades (2001), kregen kinderen op een basisschool in de Verenigde Staten eerste een korte creativiteitstraining en daarna de vraag om vijf titels te bedenken voor het “korte popcorn verhaal”:
“Jij bent een piepkleine maiskorrel en je ligt op de bodem van een grote gesloten pan. Kijk eens om je heen, en je ziet talloze andere maiskorrels lekker tegen elkaar aanliggen. Je voelt dat het warmer wordt, heet zelfs, de bodem van de pan begint langzaamaan gloeiend heet te worden. Vlakbij je ontploft een maiskorrel. Eén voor één ontploffen de anderen ook. Het lawaai van de ontploffingen sist en dondert. Je voelt je verkrampen, superwarm, zweterig en duizelig. Het voelt alsof je helemaal klem zit, in een veel te krappe jas. En dan, plotseling, ontplof jij ook en barst je uit je vel. Je voelt je licht en danst op en neer, samen met de andere popcorn. Steeds minder maiskorrels ontploffen; het wordt rustiger. Heel af en toe hoor je nog een plofje. Dan, eindelijk, wordt het doodstil.”

Voordat de kinderen hun titels mochten bedenken, kregen ze dus eerst een korte creativiteitstraining. De onderzoekers noemden één voor één zestien voorwerpen op (bijv. “baksteen”) en de kinderen noemden dan voor elk voorwerp een originele en ongebruikelijke toepassing (bijv. “stoepkrijten”). Niet alle kinderen werden echter op dezelfde manier behandeld. Ongeveer een derde kreeg geen enkele vorm van feedback. Ongeveer een derde kreeg, als ze een idee hadden genoemd, te horen “dat is goed.” De resterende groep, tenslotte, kreeg niet alleen te horen “dat is goed,” maar ook telkens ook een kleine financiële beloning van 5 cent.

De titels voor het korte popcorn verhaal werden beoordeeld in termen van creativiteit. Wat bleek? Kinderen die een geldelijke beloning kregen voor het bedenken van originele toepassingen van alledaagse voorwerpen, waren in de daaropvolgende popcorntaak stukken creatiever. Een financiële prikkel kan dus de creativiteit wel degelijk bevorderen, volgens de onderzoekers omdat het kinderen motiveert hun best te doen en hen leert wat wel en niet creatief is. Later onderzoek bevestigde dat soortgelijke processen – en resultaten – ook optreden bij volwassenen, bijvoorbeeld werknemers in een bedrijf (Baer et al., 2003). Gericht belonen hoeft dus helemaal niet averechts uit te pakken.


Meer inspiratie over creativiteit op het werk ?

Om de dinsdag posten we op Facebook een bruikbare tip, handig weetje of inspirerende frase uit het boek over creativiteit.

 

Thema's

Onderwerpen

Reageren

Over NSvP

De NSvP maakt zich hard voor een menswaardige toekomst van werk. We stellen de vraag hoe de arbeidsmarkt van morgen eruit ziet en onderzoeken hoe werk zodanig kan worden ingericht dat het bijdraagt aan de menselijke waarden en behoeften. We zijn een onafhankelijke stichting. We financieren als vermogensfonds innovatieve projecten op het snijvlak van mens, werk en organisatie.

Rijnkade 88
6811 HD Arnhem
info@nsvp.nl
026 - 44 57 800

 

Vind ons op Facebook
Volg ons