Steeds meer mensen doen werkervaring op via online platformen in de kluseconomie. Een van de grote knelpunten is dat platformwerkers hun data over reputatie en transacties niet kunnen gebruiken als bewijs van hun werkervaring, omdat de platformen de data voor zichzelf houden. Om de positie van platformwerkers op de arbeidsmarkt te versterken, starten zes klusplatformen een pilot, waarbij werkenden met één druk op de knop een digitaal getuigschrift kunnen downloaden. De verwachting is dat dit hun kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk vergroot.
De pilot, die mede gefinancierd wordt door de NSvP en SBCM, vloeit voort uit het verkennende onderzoek dat platformexpert Martijn Arets de afgelopen anderhalf jaar deed naar de portabiliteit van reputatie- en transactiedata voor platformmedewerkers. Het onderzoek draait om de vraag of portabiliteit van reputatie- en transactiedata kan bijdragen aan de loopbaankansen van de werkende op de arbeidsmarkt, zowel binnen als buiten de kluseconomie. NSvP sprak Martijn over het onderzoek en vroeg hem naar de belangrijkste uitkomsten en conclusies.
Steeds meer werkenden en opdrachtgevers weten elkaar te vinden via online platformen voor korte klussen. Politici en belangenbehartigers volgen deze ontwikkeling kritisch omdat zij zich zorgen maken over zaken als veiligheid, verzekering en een eerlijke vergoeding voor werkenden. Toch zien zij ook de voordelen. Zo verlaagt de kluseconomie drempels om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Door te werken via het platform bouwen werkenden een profiel op met data over onder meer het aantal volbrachte taken en opdrachtgevers en over klantwaarderingen, aan de hand van geschreven reviews en gegeven sterren. Dit overzicht draagt bij aan het vertrouwen van de (potentiële) opdrachtgever in de platformwerker. Een goed gevuld profiel leidt doorgaans tot meer werk en soms ook tot betere verdiensten. Maar om ook echt profijt te hebben van deze werkervaring in een volgende loopbaanstap is het belangrijk dat de platformwerker over deze data kan beschikken. Anders blijft een platformwerker gevangen in het platform waar de ervaring is opgedaan. Om die reden zet Arets zich in om eigenaarschap bij de werkenden te krijgen.
Praktijk blijft achter
“Platformwerk als opstapje naar de arbeidsmarkt is positief, maar wat daarna? Op dit moment kunnen platformwerkers hun data niet meenemen naar andere platformen. Zij kunnen hun profiel ook niet gebruiken om opdrachten te krijgen buiten de kluseconomie. Hoewel in verschillende onderzoeken wordt gepleit voor de ‘portabiliteit’ van deze data, blijft de praktijk achter”, vertelt Martijn.
Uit zijn onderzoek blijkt dat platformwerkers groot voorstander zijn van het idee om hun data mee te nemen en te gebruiken op andere platformen en werk- en opdrachtgevers buiten de kluseconomie. Het gaat daarbij zowel om reputatie- als transactiedata. Verder blijkt uit het onderzoek dat geïmporteerde data bijdragen aan het vertrouwen van de opdrachtgever in de platformwerker. “Dat geldt in elk geval voor de eerste paar transacties waarbij opdrachtgevers zelf hun platformwerker kiezen. Bij een automatische match zoals gebruikelijk bij maaltijdbezorging en taxi’s, is het minder aannemelijk dat een geïmporteerd profiel bijdraagt aan vertrouwen. Hier kiest namelijk niet de opdrachtgever, maar het algoritme”, licht Martijn toe.
Hoe kunnen klusplatformen aansluiten op de beweging rondom het matchen op skills?
Publieke infrastructuur vs marktpartijen
Uit analyse van eerdere initiatieven rondom het delen van reputatie- en transactiedata blijkt dat als platformen samenwerken om een systeem rondom het delen van data op te zetten, de kans van slagen groter is. Martijn: “Daarbij rest de vraag waar het systeem moet worden geborgd: moet het onderdeel worden van publieke infrastructuur of is het beter om dit aan de markt over te laten?”
Ook internationaal gebeurt er al het een en ander op het gebied van dataportabiliteit van werkenden. Zo ontwikkelen diverse partijen zogenaamde ‘career wallets’, een soort digitale kluizen waarmee werkenden hun relevante data zelf beheren. Verder zijn recruiters het wereldwijd eens dat technische competenties en sociale vaardigheden meer kunnen zeggen over iemands geschiktheid voor een baan of opdracht dan diploma’s. Martijn wil graag uitzoeken hoe klusplatformen kunnen aansluiten op deze beweging rondom het matchen op skills. Op die manier kunnen platformen data verrijken en werkenden koppelen aan klussen in diverse sectoren,
Onderzoek in de praktijk
Het hele debat rondom die dataportabiliteit in de platformeconomie is volgens Martijn nog te veel gebaseerd op aannames. “Zo wordt bijvoorbeeld gedacht dat het meenemen van data van waarde is, maar het bewijs ervoor ontbreekt nog. De inzichten uit mijn onderzoek hebben geleid tot de ontwikkeling van een pilot om dingen verder uit te zoeken. In ‘KlusCV’ delen zes Nederlandse klusplatformen data met hun werkenden. Onderzocht wordt wat voor impact die data heeft op de positie van de werkende in de arbeidsmarkt, in de meest brede zin van het woord.”
Het onderzoeksrapport is op donderdag 25 november ’21 gepresenteerd tijdens het virtuele evenement van Reshaping Work. Binnenkort is dit event online terug te kijken. Het rapport is hier te downloaden.
De pilot is onderdeel van de Inclusief PlatformChallenge die is uitgezet door de NSvP en SBCM (Kenniscentrum en A&O-fonds sociale werkgelegenheid). De pilot wordt in december 2021 gelanceerd en zal eind 2022 worden geëvalueerd. De platforms die deelnemen zijn Charly Cares, Helpling, Level Works, Roamler en Young Ones.
Het onderzoek van Martijn is medegefinancierd door UWV, Seats2Meet, FNV, YoungOnes, Freshheads, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het European Trade Union Institute en Jobtech Gig, onderdeel van de Zweedse ‘Employment Service’. “Ik vind het heel belangrijk om alle stakeholders te betrekken, omdat het een gezamenlijk vraagstuk is. De sleutel ligt niet alleen bij de vakbonden, de platformen of het UWV. We moeten hier echt samen de schouders onder zetten.”