Met job crafting kan iedereen zijn werk interessanter, uitdagender en leuker maken. Vijf proeven met job crafting en innovatief werken staan in het boek Scherp in Werk. Onderzoekers Maria Peeters en Jan de Jonge werkten eraan mee en deden praktijkonderzoek.
De Amerikaanse psychologen Wrszesniewski en Dutton introduceerden job crafting in 2001. Volgens hen kunnen medewerkers hun werk enigszins aanpassen aan hun wensen en competenties zonder de functieomschrijving te veranderen, en daardoor meer gemotiveerd raken. Job crafting lijkt positieve gevolgen te hebben voor werkplezier, zelfvertrouwen en inzetbaarheid en kan bijdragen aan vernieuwing op het gebied van mens en werk. Het past bij hrm-ontwikkelingen als duurzame inzetbaarheid, zelfmanagement en zelfsturing. De NSvP stelde geld beschikbaar voor vijf pilotprojecten om job crafting in de praktijk te testen, met als doel de arbeidsmotivatie te vergroten (zie vijf projecten onderaan).
Kleine dingen aanpassen
Maria Peeters is universitair hoofddocent in Utrecht. Zij legt uit waar het om gaat bij job crafting. ‘Job crafting is zelfsturing in je werk. Je past aspecten van je taak aan zodat die meer in balans is met je eigen competenties en behoeften. Het gaat om kleine aanpassingen in je werk waar je leidinggevende geen toestemming voor hoeft te geven. Het hoeft ook geen hoger organisatiedoel te dienen. Je kunt geen substantiële taken schrappen en het mag geen nadelige gevolgen voor je collega’s hebben. Job crafting doe en besluit je zelf. Het is geen top-down benadering maar je stimuleert medewerkers om zelf hun werk aangenamer te maken. Bijvoorbeeld door te besluiten niet meer op routine te werken. Of door je netwerk uit te breiden, je werk op een andere manier te doen of nieuwe zaken op te pakken die jou interesseren.’
Taakeisen en hulpbronnen
Bij job crafting kijk je naar taakeisen en hulpbronnen van je functie. Die kun je zelf beïnvloeden. Taakeisen zijn aspecten in je werk die inspanning vragen en energie kosten. Dat kan uitdagend zijn en dan geeft dat energie. Maar is het te uitdagend of ervaar je het als vervelende klussen dan wordt de werkdruk te hoog en kost het energie. Hulpbronnen helpen bij de uitvoering van het werk zoals samenwerkings- en ontwikkelingsmogelijkheden, feedback over hoe jij je werk doet, steun van collega’s of je leidinggevende en duidelijkheid over taken en autonomie in je werk.
Job craften in de zorg
Hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie Jan de Jonge van de Technische Universiteit Eindhoven deed praktijkonderzoek in de zorgsector. ‘Job crafting is volgens mij een methode om slimmer te werken, niet om meer of minder te werken. Je kunt bijvoorbeeld als verpleegkundige niet zeggen: “Ik was vandaag twee patiënten minder.” De taak blijft zoals hij is. De winst zit hem in het slimmer samenwerken of in andere werkmethoden.’ De Jonge onderzocht hoe gezondheidszorgmedewerkers hun hulpbronnen konden verhogen waardoor zij prettiger, gemotiveerder en rustiger konden werken. Hulpbronnen in de zorgsector zijn bijvoorbeeld meer zeggenschap, meer of betere ergonomische hulpmiddelen, betere informatievoorziening, steun van collega’s en een betere samenwerking in het team.
Hoofd, hart, hand
In zijn praktijkproject ging De Jonge uit van het door hem ontwikkelde Hoofd-Hart-Hand Model dat taakeisen, hulpbronnen en herstel onderzoekt. De kern van dat model is dat werk grofweg bestaat uit hoofd-, hart- en handtaken en daarbij passende hulpbronnen. En dat mensen mentaal (hoofd), emotioneel (hart) en fysiek (hand) kunnen herstellen van hun werk. De Jonge daarover: ‘Herstel is de spiegel van je werk. Dat betekent dat je in je vrije tijd precies het tegenovergestelde moet doen van wat je op je werk doet om de arbeidsbatterij weer op te laden. Moet je op je werk de hele dag fysiek zwaar werk doen, dan kun je dat in je vrije tijd het beste vermijden. Dat principe geldt ook voor het hoofd. Ben je verkeersleider op Schiphol, dan is het verstandig zoveel mogelijk hoofdarbeid in je vrije tijd te vermijden.’
Emo-coach
In De Jonge’s onderzoek in twee verpleeghuizen bleken emotionele hulpbronnen erg belangrijk om de motivatie en het werkplezier te verhogen. Medewerkers wilden meer emotionele steun van collega’s en leidinggevenden. Ook andere emotionele hulpbronnen bleken positief te werken zoals: meer waardering, betere onderlinge communicatie, beter kunnen omgaan met veeleisende familieleden en beter feedback geven en krijgen. De Jonge: ‘Het verhogen van de hulpbronnen zit hier dus in de hartcomponent. Daar hebben we onder andere een workshop “slimmer samenwerken” voor georganiseerd. Ook maakten we de medewerkers bewuster van hun eigen kwaliteiten. In deze verpleeghuizen introduceerden we emo-coaches: een soort vertrouwenspersoon op de afdeling voor emotionele steun bij emotioneel zwaar werk. De medewerkers waren heel positief over de methode en zagen het effect van de interventies.’
Scherp in Werk
Op 3 april presenteerde de NSvP het boek Scherp in Werk: 5 routes naar optimale inzetbaarheid (uitgeverij Van Gorcum) tijdens het gelijknamige symposium in Driebergen. Daarin staan de vijf methodieken die door de verschillende meewerkende universiteiten en adviesbureaus zijn beschreven en onderzocht. Het boek is waardevol voor hrm’ers, organisatieadviseurs en leidinggevenden. Zij kunnen kennismaken met de ontwikkelde aanpakken en er naar eigen inzicht in hun organisatie mee aan de slag gaan. Bijbehorende tools staan op www.innovatiefinwerk.nl.
De vijf projecten die de NSvP financierde om arbeidsmotivatie, eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing te bevorderen zijn:
Een online training met e-coach op afstand die bijdraagt aan meer zelfsturing, werkplezier en bevlogenheid (Schouten en Nelissen, Universiteit Utrecht).
Een groepsgerichte training die is uitgetest bij de politie om op basis van een persoonlijk craftingplan zelf aan de slag te gaan. (Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Utrecht).
Een individuele aanpak met een digitaal feedbackinstrument om – met concrete tips en suggesties – taakeisen en hulpbronnen meer in balans te brengen. De aanpak is uitgetest in een fabrieksomgeving en geschikt voor zowel hoog- als laagopgeleide medewerkers (Erasmus Universiteit Rotterdam).
Een bottom-up interventiemethode, uitgetest in de verpleeghuiszorg, waarmee medewerkers op teamniveau taakeisen, hulpbronnen en herstel meer in balans brengen en zo de arbeidsmotivatie verhogen (Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht en Marcant).
Een aanpak, uitgetest in verschillende onderwijsinstellingen, waarbij medewerkers zelf met behulp van een stickervel de ‘fit’ vaststellen tussen taken en motivatiebronnen en vervolgens in gesprek gaan met hun leidinggevende (VanDoorneHuiskes en Partners) met als doel de motivatie en betrokkenheid te verhogen.
Reageren