JINC zorgt ervoor dat leerlingen op jonge leeftijd kennismaken met het bedrijfsleven. In allerlei projecten ervaren ze wat voor beroepen er zijn en leren ze vaardigheden die ze nodig hebben op de arbeidsmarkt. Jaarlijks worden hiermee ruim 12.000 basisschool- en vmbo-leerlingen van 8 tot 16 jaar bereikt. Het doel: een juiste studiekeuze, minder kans op schooluitval en beter zicht op werk. JINC is actief in Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Rotterdam.
Eén van de projecten van JINC is de Training Sociale Vaardigheden: een intensieve training van 9 weken waarin leerlingen relevante vaardigheden leren en oefenen die zij nodig hebben tijdens hun schoolloopbaan, stageplek of (bij)baan: samenwerken, initiatief nemen, feedback geven en ontvangen, iets bespreken etc. De training is gebaseerd op de Goldstein-methodiek en wordt gegeven door externe professionele trainers en docenten die hiervoor speciaal worden opgeleid door JINC. Bijzonder aan de training is dat het ‘echte werkende leven’ de klas wordt binnengehaald. In een aantal bijeenkomsten komt een werkgever uit het bedrijfsleven naar de klas om de vaardigheden met de leerlingen te oefenen.
Met financiële steun van de NSvP werd de Training Sociale Vaardigheden verder ontwikkeld en overgedragen aan het onderwijs. In het schooljaar 2009-2010 namen drie scholen deel aan de Training Sociale Vaardigheden. De evaluaties aan het einde van het schooljaar waren positief; wel bleek wel dat de scholen grote moeite hadden om het project goed in te passen in het lesrooster. De grootste oorzaak hiervoor is dat de Training Sociale Vaardigheden aan groepen van maximaal 12 leerlingen gegeven wordt. Om dit te realiseren moet één klas verdeeld worden in twee groepen. Aanvankelijk gaven alleen docenten of mentoren de training, maar scholen hebben vaak onvoldoende menskracht om een tweede docent toe te wijzen aan één klas.
Dit probleem kwam JINC ook tegen bij de werving van nieuwe scholen voor het najaar van 2010. Ondanks het oprechte enthousiasme voor (de inhoud van) het project, durfden scholen zich niet te committeren voor deelname, omdat ze bang waren het organisatorisch niet rond te krijgen. JINC heeft de scholen hierin een oplossing geboden door voor elke klas een professionele (externe) trainer te leveren die de training met de helft van de klas heeft uitgevoerd. De andere helft van de klas heeft de training gelijktijdig bij de eigen docent gevolgd.
In het najaar van 2010 namen vijf scholen deel aan deze ‘vernieuwde’ training. De evaluaties van deze nieuwe opzet zijn positief: scholen worden ontlast in hun mensuren en docenten geven aan dat de kennisuitwisseling tussen de trainer en hen een meerwaarde is. Ook de professionele trainers, de leerlingen en de werkgevers zijn enthousiast over de training en het leereffect. In totaal werden 32 docenten opgeleid om de training te geven, namen 485 leerlingen deel aan de training en kwamen 42 professionals uit het bedrijfsleven als werkgever naar de klas om de training zo levensecht mogelijk te maken. Na 2010 zal de opzet met de externe professionele trainers gehanteerd worden. Vanaf september 2011 zullen jaarlijks 1.000 leerlingen getraind worden.