De menselijke persoonlijkheid wordt vaak opgevat als een product van opvoeding en milieu, waarbij een hoge mate van 'maakbaarheid' wordt verondersteld. Dat daarbij ook biologische factoren van belang zijn is lange tijd ontkend, zelfs de gedachte daaraan werd als politiek incorrect terzijde geschoven. Onlangs is het tij gekeerd ten gunste van een biologische benadering van de persoonlijkheid. Een belangrijke reden voor deze omslag is de bevinding uit gedragsgenetisch onderzoek dat persoonlijkheid voor een belangrijk deel erfelijk bepaald is. Om na te gaan hoe genen en omgeving samenwerken bij de vorming van de persoonlijkheid wordt momenteel gewerkt met biosociale zogenaamde multilevel modellen, waarin de persoonlijkheid kan worden bestudeerd 'van top tot teen'.
Dit boek laat zien dat veel tot dusver onbegrepen individuele verschillen kunnen worden verklaard vanuit een biosociaal model. Het geeft een perspectief voor de studie van persoonlijke groei en ontwikkeling en een aanzet tot vernieuwing op uiteenlopende gebieden waar individuele verschillen van belang zijn, zoals bijvoorbeeld human resource management. De ontwikkeling van diagnostische instrumenten op de verschillende niveaus is daar een voorbeeld van.
Prof. dr. P.J. Hettema (1934) studeerde psychologie in Nijmegen, Stanford en Princeton. Vanaf 1971 tot zijn emeritaat in 1999 was hij hoogleraar Persoonlijkheidsleer en Psychodiagnostiek aan de Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg). Centrale thematiek in zijn werk is het onderzoek van individuele verschillen in aanpassing en informatieverwerking in veranderende omgevingen.