De NSvP werkt sinds 2016 met Challenges die bijdragen aan een betere voorbereiding van jongeren op de arbeidsmarkt van morgen. In verschillende initiatieven speelt mentoring en de verbinding tussen ervaren en minder ervaren werkenden een rol. Welke inzichten uit onderzoek kunnen helpen om praktijk initiatieven effectiever te maken? En hoe zijn interactieve vormen van leren beter te benutten in het kader van Leven Lang Leren? Een interview met Nico van Yperen, hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Master Talentdevelopment en Creativiteit
Nico van Yperen is op verschillende manieren betrokken bij onderzoek naar de rol van coaching- en mentor programma’s op ontwikkeling van talent. Samen met Ruud den Hartigh is hij trekker van de nieuwe master Talentdevelopment and Creativity aan de RUG. In dit masterprogramma staat het voeden en ontwikkelen van creativiteit en talent bij individuen en organisaties centraal. Het gaat daarbij om beleid, praktijken en onderzoek in de wereld van sport, bedrijfsleven en onderwijs.
Onderzoek naar mentorprogramma’s
In het masterprogramma doen studenten onder andere ervaring op als coach door het coachen van tweede- en derdejaars psychologiestudenten. Daarbij wordt ook onderzoek gedaan naar de doelen die zij kiezen - zoals het verbeteren van sterke punten of versterken van zwakke punten -, het geloof dat mentor en mentee hebben in de verdere ontwikkeling van talent en de mate van voortgang die de studenten op de door hen geformuleerde doelen maken.
MentorProgramma Friesland
Ook begeleidt Van Yperen verschillende promovendi waaronder Frederike Doerwald. Zij doet onderzoek naar mentorprogramma’s zoals het MentorProgramma Friesland. Dat programma verbindt studenten van de deelnemende onderwijsinstellingen met maatschappelijk actieve en ervaren medeburgers: mannen en vrouwen die persoonlijk hebben ondervonden hoe je je weg moet vinden in het sociale leven, in je studie en in je beroep. Doel is het extra ondersteunen van deze jongeren bij het realiseren van opleidings- en loopbaanambities door hen te koppelen aan een mentor
Ontwikkeling van mentor en mentee
Het onderzoek van Frederike richt zich vooral op de mentor. Ook voor de mentoren biedt deelname aan een mentorprogramma mogelijkheden om te leren en te ontwikkelen. Uit life span-onderzoek naar cognitieve, fysieke en emotionele dimensies blijkt dat volwassenen zich op cognitief niveau na hun 40e niet meer verder ontwikkelen, maar op emotionele dimensies zijn zij vaak meer ervaren en stabieler. Als mentor kunnen zij op dit terrein veel bijdragen en ook zelf een verdere ontwikkeling doormaken (Doerwald et al, 2015, 2016).
Vier inzichten die effectiviteit van mentorprogramma’s vergroten
Uit dit onderzoek, maar ook uit ander onderzoek waar Nico van Yperen bij betrokken is, komt een aantal inzichten naar voren die van belang zijn voor mentorschapsprogramma’s:
- Intrinsieke motivatie voor leren en ontwikkelen is groter als je mag werken aan je sterke punten (Hiemstra & Van Yperen, 2015).
- Werken aan zelfgekozen leerdoelen is motiverender dan leren aan opgelegde doelen.
- Het geloof dat je bepaalde vaardigheden, eigenschappen, skills kan veranderen, leidt tot meer motivatie en inspanning om aan leerdoelen te werken.
- Ook het geloof van de coach/mentor dat de coachee/mentee kan veranderen, speelt een belangrijke faciliterende rol (Van Yperen et al., 2015).
Werken aan sterke punten motiveert meer dan werken aan zwakke punten
Uit verschillende onderzoeken vanuit de positieve psychologie blijkt dat de motivatie om te werken aan sterke punten groter is dan het werken aan negatieve punten. Onderzoek van Djoert Hiemstra, die in december promoveert, toont aan dat deelnemers die een leeractiviteit kiezen om aan één van hun sterke kanten te werken hoger scoorden op ervaren competentie, intrinsieke motivatie en inzetintenties dan deelnemers die een leeractiviteit kozen om aan één hun zwakke kanten te werken. Werken aan negatieve of zwakke punten heeft vaak een negatieve bijklank en de connotatie van 'moeten': je kunt iets niet of je weet iets niet. Dat dit niet aanzet tot motivatie is te verklaren vanuit de zelfaffirmatie theorie: negatieve informatie kan een bedreiging vormen voor iemands zelfbeeld. Door je te richten op positieve punten ontstaat een positief en daarmee krachtiger beeld van jezelf, wat verandering en ontwikkeling makkelijker en leuker maakt. Ook in een mentor/mentee-relatie is dit gegeven te gebruiken. “Begin met algemene positieve feedback die bijdraagt aan een goed zelfbeeld. Na een positieve opmerking staan mensen meer open voor verbeterpunten, feedback of nieuwe informatie. (Bijvoorbeeld: roken is ongezond). Wees daarbij specifiek en houd je aandacht op concreet gedrag”, adviseert Van Yperen.
Sociale vergelijking overschaduwt informatie over ontwikkeling
Een ander belangrijk punt is dat mensen een sterke neiging hebben om zich te vergelijken met anderen. Van Yperen noemt dat “The Overpowering Effect of Social Comparison Information” (TOESC). Veel prestaties worden als zwak ervaren omdat anderen beter zijn. Voor je eigen ontwikkeling is het beter om doelen te formuleren waar je jezelf in wil ontwikkelen (mastery goal) ten opzichte van het niveau waar je nu zelf staat. Je toekomstige prestaties zet je dan af tegen je eigen ontwikkeling (temporal comparison information) en minder tegen de prestaties van anderen (social comparison information). “Ga je een tenniswedstijd in met het doel je eigen service te verbeteren, dan hoeft winnen of verliezen niet bepalend te zijn voor hoe je je eigen prestatie evalueert. Het gaat erom dat je na verloop van tijd inderdaad vooruit bent gegaan op het door jezelf geformuleerde doel. Maar zelfs mensen met een ontwikkeloriëntatie neigen er toe hun prestaties af te zetten tegen de prestaties van anderen.” In mentortrajecten is het daarom belangrijk om persoonlijke ontwikkeldoelen concreet te formuleren zodat je hier steeds op kan teruggrijpen en gaandeweg kan vaststellen of je dichter bij je leerdoel bent gekomen. Hierbij moet ook gewaakt worden voor het zogenaamde negativiteitseffect: negatieve informatie overschaduwt veelal positieve informatie. “Als alles goed is gegaan bij een golfwedstrijd en bij de laatste hole slaat iemand een waardeloze bal dan zal hij eerder zeggen dat hij slecht gespeeld heeft.”
Fixed en growth mindset
Daarbij heeft onderzoek laten zien dat de effectiviteit wordt bepaald door de opvatting (“belief”) van zowel mentor als mentee ten aanzien van de veranderbaarheid van vaardigheden, attitudes, waarden, eigenschappen, etc. Zo zijn er mensen die geloven dat leiderschap aangeboren is en daarom niet of nauwelijks aangeleerd kan worden. Andersom geloven anderen dat je via leiderschapstrainingen en praktijkervaring leiderschapsvaardigheden kunt aanleren en zodoende een effectievere leidinggevende of trainer kunt worden. Dit wordt aangeduid als respectievelijk een “fixed mindset” en “growth mindset”, ofwel het niet-geloven in veranderbaarheid versus het geloof dat vaardigheden, attitudes, waarden, eigenschappen, etc. wel degelijk veranderbaar zijn. Iemands opvattingen kunnen overigens per dimensie verschillen. Zo kun je geloven dat je altijd verlegen zult blijven en gevoelig voor stress maar dat je je mentale weerbaarheid kunt versterken en een veel betere gitarist kunt worden. Deze opvattingen hebben vanzelfsprekend consequenties voor de bereidheid om überhaupt deel te nemen aan een mentorprogramma, als mentor of mentee, en voor de motivatie en inzet tijdens het traject.
Center for Evidence-Based Mentoring
Het onderzoek naar mentorprogramma’s wordt internationaal gedragen door Jean Rhodes van de Universiteit van Massachusetts in Bosten. Zij is ook directeur van het Center for Evidence-Based Mentoring en betrokken bij het onderzoeksnetwerk ConnectedLearning. Zij richt zich sterk op mentorprogramma’s waarbij oudere generaties en jongeren verbonden zijn in een mentor/mentee relatie. Connected Learning zoekt naar manieren om jongeren te verbinden met hun peer culture, hun interesse en een relevante maatschappelijke of inhoudelijke context. De inzichten die worden opgedaan zijn zeer relevant voor jongeren die niet makkelijk hun school doorlopen of moeite hebben om de aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. De toenemende technologische mogelijkheden om kennis te ontsluiten en netwerken met elkaar te verbinden openen nieuwe mogelijkheden voor leren in school en buiten school. Het centrum stelde een zeer lezenswaardige agenda op over hoe de mogelijkheden van Connected Learning beter benut kunnen worden. Haar inzichten geven daarmee ook concrete invulling aan doelstellingen op het gebied van Leven Lang Leren voor iedereen.
Verwijzing naar Interessante publicaties:
- http://www.mentoring.org/images/uploads/Final_Elements_Publication_Fourth.pdf
- http://dmlhub.net/wp-content/uploads/files/ConnectedLearning_summary.pdf
- http://www.rug.nl/staff/n.van.yperen/van-yperen-leander-2014.pdf
- http://www.curee.co.uk/files/publication/[site-timestamp]/2.%20Welsh%20CM%20framework.pdf
- http://www.sas.rochester.edu/psy/research/apav/publications/documents/2005_ElliotDweck_CompetenceastheCoreofAchievementMotivation.pdf
- The effects of strength-based versus deficit-based self-regulated learning strategies on students’ effort intentions
- Effectiviteit van coaching en supervisie
- Emotional Competencies Across Adulthood: State of Knowledge and Implications for the Work Context
Onderdeel van het Masters Programma Talentdevelopment and Creativity is een mentorprogramma voor studenten. Zie hier voor meer achtergrondinformatie en een oproep voor het werven van mentoren.
Reageren